Verdachte schietpartij woonwagenkamp bleef uit angst weg bij reconstructie

ALPHEN AAN DEN RIJN - De man die verdacht wordt van een schietpartij op een woonwagenkamp in Alphen aan den Rijn, deed afgelopen september uit angst niet mee aan een reconstructie van het incident. Dat bleek dinsdag tijdens een voorbereidende zitting in deze rechtszaak, meldt Omroep West die mede namens Studio Alphen de zitting bijwoonde.

Alphenaar Stefan M.(38) zou in augustus 2017 op het kamp aan het Goudse Rijpad twee mannen hebben neergeschoten. Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt hem van twee keer poging tot moord of doodslag. Volgens de verdachte schoot hij uit zelfverdediging.

Om een goed beeld te krijgen van wat zich precies afspeelde op het kamp, werd in september een reconstructie gedaan. Volgens de advocaat van de Alphenaar, vond M. dat zijn veiligheid op het woonwagenkamp niet voldoende gegarandeerd was. Acteurs speelden de rollen.

Langlopend geschil

De aanleiding voor de schietpartij is, volgens het OM, een langlopend geschil. Waar dat precies over gaat is tot nu altijd onduidelijk gebleven. Maar volgens justitie is het nog steeds gaande. Na de schietpartij schreef een van de slachtoffers op Facebook dat de zaak 'nog een staartje zou krijgen.'

Uit de reconstructie is volgens de advocaat van M. gebleken dat één van de afgevuurde kogels eerst de grond heeft geraakt. Dat is hetzelfde wat de verdacht eerder verklaarde. Volgens de raadsman kon een andere kogel niet onderzocht worden. Het projectiel zit nog in de bil van het slachtoffer.

Het Openbaar Ministerie probeert nu via een onderzoek op de kleding vast te stellen of de kogel afketste op de grond voordat het slachtoffer getroffen werd.

Onderzoek niet op tijd klaar

De rechtbank wilde de zaak op 11 januari inhoudelijk behandelen, maar tijdens de zitting bleek dat het onderzoek mogelijk niet op tijd klaar zou zijn. Dat risico wilde de rechtbank niet nemen, zei de voorzitter.

Stefan M. blijft tot de volgende zitting in de cel. De rechter liet wel doorschemeren dat als er de volgende keer nog geen datum zou zijn voor de inhoudelijke behandeling, dat hij dan mogelijk anders beslist als de advocaat vraagt of M. zijn proces in vrijheid mag afwachten.