Hulpverleners USAR voldaan teruggekeerd na reddingsmissie in Beiroet: ‘Mensen hoop geboden’

Foto: Studio Alphen

ALPHEN AAN DEN RIJN/HAZERSWOUDE-DORP - Levens hebben ze weliswaar niet kunnen redden, maar desondanks zijn de hulpverleners van USAR (Urban Search and Rescue) met een voldaan gevoel teruggekeerd na de reddingsoperatie in Beiroet. Het rampgebied in de door een enorme explosie getroffen hoofdstad van Libanon heeft diepe indruk op hen gemaakt.

'Een enorme chaos en een ongelofelijke puinhoop', beschrijft Erwin Marx de situatie in een deel van de stad. 'Eigenlijk een haven die totaal verwoest is', vult Edo Groenendijk aan. 'En heel veel ravage eromheen. Gebouwen met kapotte gevels en gesprongen ramen. Gewoon één grote chaos', zo vat Claudia Prins het samen.

In de Alphense brandweerkazerne delen ze hun ervaringen met elkaar. Dat doen de drie vrijwillige hulpverleners een dag nadat het Nederlandse zoek- en reddingsteam is thuisgekomen. Sneller dan verwacht, omdat er geen slachtoffers meer onder het puin lagen. De explosie van dinsdag 4 augustus kostte zeker 170 mensen het leven en veroorzaakte zo'n zesduizend gewonden.

Officiële vuurdoop

Tot de 64 reddingswerkers van USAR, onder andere afkomstig van de veiligheidsregio Hollands Midden, behoren ook drie vrijwilligers uit de gemeente Alphen aan den Rijn. Claudia Prins (41) en Edo Groenendijk (50) werken in het dagelijks leven bij de brandweer, Erwin Marx (52) is werkzaam voor het ministerie van Defensie.

Waar de twee mannen al eerder ervaring opdeden met buitenlandse reddingsmissies, heeft Prins net haar officiële vuurdoop achter de rug. 'Na al het oefenen is dit natuurlijk waar je het voor doet. Dat is wel spannend', vertelt de Alphense brandweervrouw, die in Libanon als veiligheidsofficier fungeerde. 'Ik gaf aan welke beschermingsmiddelen de reddingsteams moesten gebruiken en hoe ze zich moesten ontsmetten. Het was heel interessant.'

'Ontzettend flexibel'

Groenendijk - normaal gesproken commandant van een reddingsgroep bij USAR - is deze keer gevraagd om als administrator de zogenoemde ondersteuningsgroep bij te staan. Zijn werkzaamheden variëren van lijsten bijhouden met wie zich waar bevindt ('een essentieel onderdeel') tot het regelen van vervoer. 'Of we alles hebben kunnen doen wat we hadden beoogd? Absoluut, en ik denk zelfs meer', zegt de brandweerman uit Hazerswoude-Dorp.

Hij legt uit: 'We zijn er voor het opsporen en vooral het redden van slachtoffers. Maar daarnaast zijn wij ontzettend flexibel en kunnen we relatief eenvoudig naar humanitaire hulpverlening omschakelen. Daar is deze uitzending ook een groot deel van onze tijd aan besteed.' Zo heeft het reddingsteam van USAR kunnen helpen met het in kaart brengen van de schade aan gebouwen en het weer bewoonbaar maken van huizen.

Geen seconde twijfel

'Ondanks dat we niemand hebben gered, zijn we wel als internationale gemeenschap gelijk ter plaatste gekomen. Dat heeft hoop geboden voor de mensen', meent Erwin Marx. Als liaisonofficier coördineert de Alphenaar verschillende reddingsteams uit landen zoals Polen, Turkije, Qatar en Rusland. 'Een ander succes, zou je kunnen zeggen, is dat we hebben vastgesteld dat er niemand meer in leven was op de rampplek. Dat is ook een zekerheid.'

Mochten de drie 'Alphense' hulpverleners opnieuw gevraagd worden voor een reddingsmissie, dan klinkt er geen seconde twijfel. Groenendijk: 'Het antwoord is absoluut ja.' Prins: 'Uiteraard. Omdat het een heel voldaan gevoel geeft om mensen te helpen die in nood zijn.' Marx: 'Dan kijk ik weer even naar mijn vrouw, en dan knikt ze waarschijnlijk en dan ga ik weer. Zonder twijfel.' En inderdaad: zijn vrouw Laura knikt instemmend.